in gewelf
Naarmate de
gotiek
zich verder ontwikkelt, lijken de
gewelfribben
zich te vermenigvuldigen.
Bij het
kruisribgewelf
ontmoeten de ribben elkaar boven, in de
sluitsteen,
in het midden van de
travee.
Het
stergewelf
kent al
hulpribben:
de
liernes
en
tiercerons.
Bij het
netgewelf
zijn er nog meer hulpribben.
Deze leveren veel nieuwe ontmoetingsplaatsen op,
waar dan ook een soort sluitsteen nodig is om de
ribben met hun
profielen
op te vangen. Het
gewelf
sluit daar niet,
dat gebeurt alleen in het midden.
Daarom is er geen sprake van sluitstenen, maar van
knoopstenen:
ze vormen de knopen van het net (of de ster). Soms zijn de knoopstenen onopvallend,
vaak zijn ze rijk uitgevoerd als miniatuur-sluitstenen.
Om de echte sluitsteen te benadrukken krijgt deze vaak een bijzondere behandeling,
soms wordt hij zelfs
'
hangend'
uitgevoerd.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders